Foto: Noord-Nederlands Persfotobureau Folkers, Groninger Archieven

Eind 1940 wordt in Winschoten de clandestiene uitgeverij De Blauwe Schuit opgericht. Het initiatief komt van August Henkels, die dominee van de Vredeskerk is, zijn overbuurvrouw Adri Buning en studievriend Ate Zuithoff. Met rijmprenten willen ze hun omgeving een hart onder de riem steken. Ploeglid Hendrik Nicolaas Werkman wordt de vaste drukker. Er verschijnen veertig uitgaven die in bedekte termen kritiek leveren op de bezetter.

In Winschoten en het Oldambt zijn routes uitgezet waarmee u de sporen kunt volgen die het verzet en de onverzettelijkheid van de Oost-Groningers door het landschap hebben getrokken. Je vindt de routes op deze pagina.

Vanaf de tweede Blauwe Schuit-uitgave siert een klein vignetje met een bootje het colofon. Het narrenschip, een schilderij van Jheronimus Bosch, dat ook wel De Blauwe Schuit wordt genoemd, vormt mede de inspiratie voor de naam van de uitgeverij.

In januari 1941 rolt de eerste uitgave van De Blauwe Schuit van de persen. Een gedicht van Martinus Nijhoff wordt afgedrukt met een houtsnede van Jan Wiegers.
Alle 39 daaropvolgende uitgaven worden door Hendrik Nicolaas Werkman van illustraties voorzien. De zogenaamde ‘druksels’ maakt hij met zetmateriaal, inktrollen en een handpers volgens een uniek en zelf ontwikkeld procedé. Drie dagen voor de bevrijding van Noord-Nederland wordt Werkman door de bezetter gefusilleerd. Na Werkmans dood oogst zijn werk grote waardering in binnen- en buitenland. ‘Zijn’ uitgaven van De Blauwe Schuit worden wereldwijd als iconen van het oorlogsdrukwerk beschouwd.

Eén van Werkmans bekendste werken is Chassidische legenden I en II: een dubbele serie van tien druksels.
Het gaat om illustraties bij Joodse wonderverhalen, opgetekend door de godsdienstfilosoof Martin Buber.

De Blauwe Schuit is mede mogelijk gemaakt door Vrienden op de Fiets.